Sportmatch voor leerlingen met een visuele beperking
17 maart 2021
Door ambulante onderwijskundige begeleiding is het voor veel leerlingen met een auditieve of visuele beperking mogelijk om regulier onderwijs te volgen. Twee van de partners van Zichtbaar Sportief bieden deze begeleiding aan leerlingen/studenten met een visuele beperking. Wat houdt dat precies in én wat kunnen zij betekenen in de sport? We spraken met Wilbert van Dorresteijn, AOB’er bij Visio.
Ambulant Onderwijskundig Begeleider
Een Ambulant Onderwijskundig Begeleider begeleidt visueel beperkte leerlingen in het speciaal en regulier onderwijs, zodat ze zo goed mogelijk deel kunnen nemen aan het onderwijs. Hij of zij adviseert bijvoorbeeld over het gebruik van hulpmiddelen. Daarnaast is het begeleiden van de leraren en de school een belangrijk onderdeel. “Met kleine aanpassingen of technologische oplossingen, zoals het scherm van het digibord koppelen aan een Ipad voor de leerling met een visuele beperking, kan de school veel doen om ervoor te zorgen dat de leerlingen alles kan volgen.”
Begeleiding tot en met de vervolgopleiding
Wilbert ging na het afronden van de pedagogische academie naar de ALO. Tijdens zijn studie ging hij als begeleider mee naar een sportweekend. Daar kwam hij voor het eerst in contact met sporters met een visuele beperking. “Ik werd dat weekend erg verrast door alles waaraan de sporter met een visuele beperking meedeed. Alles was mogelijk. Dat heeft mijn ogen destijds echt geopend. Er is zoveel meer mogelijk voor mensen met een visuele beperking dan ik destijds dacht.” Enkele jaren na deze ervaring startte Wilbert als gymleerkracht op een school van Visio en is het denken vanuit mogelijkheden zijn dagelijkse praktijk geworden. Inmiddels is hij werkzaam als AOB’er en begeleidt hij leerlingen en studenten met een visuele beperking. Om voor ambulante begeleiding in aanmerking te komen zijn er richtlijnen op gesteld, één daarvan kan zijn dat je een zicht van minder dan 0.3 moet hebben. Een normaal zicht is 1.0. “Ik kan het uitleggen met een vogel in de boom. Een goedziende persoon ziet de vogel op 10 meter afstand. Dat betekent dat iemand met 0.3 zicht de vogel pas op drie meter afstand ziet. Maar er zijn ook vele andere varianten van een visuele beperking, zoals bijvoorbeeld CVI. Dan zien de ogen wel goed, maar zetten de hersenen het signaal niet goed om. Je ziet bijvoorbeeld wel de deur, maar niet de klink of juist andersom. Dan zie je wel de klink, maar niet dat die een onderdeel van de deur is”, licht Wilbert toe. Een AOB’er biedt individuele begeleiding aan jongeren van de basisschool tot en met – indien gewenst – de vervolgopleiding in het MBO, HBO of WO.
Bewegen in en rond de school
Sinds een aantal jaar is de focus van de begeleiding breder geworden. Het gaat niet alleen om het kunnen doorlopen van de schooltijd, maar ook over het leven daarna. Uit onderzoek bleek namelijk dat een groot deel van de mensen met een visuele beperking niet deelneemt aan de arbeidsmarkt, terwijl de leerresultaten op school gelijk zijn aan ziende mensen. Wilbert: “Het gaat dus veel meer om het durven stellen van de hulpvraag. Dat geldt op school, in de vrije tijd en daarna ook op het werk. We reiken tools aan die daarbij kunnen helpen.” Dagelijkse dingen kosten voor blinden en slechtzienden meer energie. Bewegen en sporten is daarom vaak een drempel. Maar juist omdat een goede conditie en gezondheid nodig zijn voor de alledaagse dingen, is mee kunnen doen met gym, spelletjes op het schoolplein en sportactiviteiten extra belangrijk.
Begrijpen waar het over gaat
Ook op het schoolplein en in de gymles speelt de AOB’er dus een rol. “Daar is de vraag hetzelfde: Hoe kan een leerling met een visuele beperking zolang mogelijk mee blijven doen? En zijn er alternatieven voor activiteiten die niet lukken?”, vertelt Wilbert. Door zijn achtergrond in de sport is het niet gek dat zijn enthousiaste begeleiding ook doorgaat buiten het klaslokaal. Als de leerling de juiste hulpvraag kan leren stellen en de school bijvoorbeeld andere, voor de leerling goed contrasterende, kleuren kan gebruiken op het schoolplein, is het goed mogelijk om zolang mogelijk ‘gewoon’ mee te doen. Wilbert vertelt dat het voor iedereen belangrijk is om zelf de sportactiviteiten te ervaren: “Iemand die blind is moet naar zijn mening net als andere leerlingen het verschil weten tussen tennis en badminton. Laat alle attributen voelen en doe (samen) een oefening. Het raken van een tennisbal heeft een ander effect dan een shuttle. Door het zelf te ervaren, kan iemand beter begrijpen waar het overgaat.” De AOB’er richt zich niet alleen op de leerlingen en studenten. Wilbert wil ook de denktrant van de leerkrachten activeren: “Denk in mogelijkheden”, is zijn advies. “Een rinkelbal voor katten, kan ook op het schoolplein voor sommige visueel beperkten een oplossing zijn, omdat ze deze bal horen.”
Sportdeelname
Een deel van de leerlingen weet de AOB’er al te vinden voor de weg richting een sportvereniging. “Het is van belang om écht een goede match te maken tussen de potentiële sporter en de sport. Vanuit Visio krijg ik hier samen met mijn collega Ruud Dominicus vaak vragen over van andere AOB’ers. We zouden vanuit onze rol een soort profielschets kunnen maken van de leerling en dan samen met een buurtsportcoach of regionale sportconsulent overleggen wat er mogelijk is in zijn/haar omgeving.” Deze werkwijze sluit goed aan bij de doelstelling van het samenwerkingsverband Zichtbaar Sportief. Er is een goed netwerk en veel expertise in het hele land en door een samenwerking met de buurtsportcoaches en Uniek Sporten kan de vertaling naar de eigen omgeving gemaakt worden. Ook de multisportdagen, waar deelnemers diverse sporten kunnen uitproberen, zijn een goede manier om een sport te vinden die past. Hierdoor ervaren de potentiële sporters dat er meer mogelijk is dan ze denken. Verder is ook de helpdesk ‘bewegen en sport’ van Visio een goede tool voor trainers en begeleiders. Er staan tips en adviezen in over sporten met een visuele beperking.
Wilbert heeft al vele goede sportmatches kunnen maken. “Soms is het al voldoende om mee te denken. Een leerling van me speelde graag korfbal, maar begon te twijfelen of ze in een regulier team zou blijven spelen. Het kostte haar namelijk ook veel energie. Door dit te bespreken met elkaar, kwamen we tot de conclusie dat ze ook alleen kon trainen met het team en geen wedstrijden hoeft te spelen. Want deze twijfel werd vooral gevoed door de wedstrijden. Dat was een eye-opener voor haar ouders.”
Terug naar overzicht