Wanneer heeft iemand een lichamelijke beperking?
30 augustus 2018
In sommige gevallen is het lastig om te bepalen of én in welke mate iemand een lichamelijke beperking heeft. Het Mulierinstituut heeft hier onderzoek naar gedaan en laat duidelijk zien wat de definities zijn voor iemand met een motorische, visuele of auditieve beperking.
In de beeldvorming symboliseert een rolstoel een beperking. Zo gebruiken gemeenten de rolstoel op straat om parkeerplaatsen voor mensen met een beperking aan te duiden en gebruiken openbare voorzieningen dit symbool als toiletaanduiding. In de paralympische sport zien we dit terug bij sporten als rolstoelbasketbal of wheelen. Maar van de mensen met een matige of ernstige lichamelijke beperking van 12 tot en met 79 jaar, heeft slechts 14 procent een rolstoel of scootmobiel (von Heijden et al., 2013). Vergelijkbare percentages gebruiken incontinentiemateriaal en een orthopedisch hulpmiddel (schoeisel, prothese, orthese, etc.). De meest gebruikte hulpmiddelen zijn een stok, looprek, kruk of rollator (25%). Voorgaand lijstje met hulpmiddelen geeft aan dat de groep mensen met een beperking divers is. Het kan gaan om mensen met een chronische aandoening, zoals reuma of de ziekte van Parkinson, die door hun ziekte een beperking ervaren. Het kan ook mensen betreffen die na een ongeval een beperking hebben opgelopen, zoals een dwarslaesie, of om mensen die vanaf hun geboorte met een beperking te maken hebben. Bij ouderen wordt vaak de uitspraak ‘dat iemand slecht ter been is’ gebruikt. Ook deze mensen hebben echter duidelijke beperkingen. Bij lichamelijke beperkingen onderscheiden we doorgaans motorische, visuele en auditieve beperkingen. De ernst van een beperking is een ander belangrijk onderscheidend kenmerk.
Vaststellen van een beperking
Om te kunnen bepalen wie een lichamelijke beperking heeft, heeft de OECD (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) een maat ontwikkeld waarmee kan worden vastgesteld of personen een lichte, matige of ernstige handicap hebben voor bewegen, horen of zien. De definitie is gebaseerd op een aantal vragen over functiebeperkingen die het dagelijks leven bemoeilijken.
- Voor motorische beperkingen betreft dat vragen in hoeverre mensen 10 meter met een tas van 5 kilo kunnen lopen, in staat zijn om te bukken om iets op te rapen of 400 meter kunnen lopen zonder stil te staan.
- Mensen met visuele beperkingen geven in vragen aan in hoeverre zij met bril of contactlenzen een krant kunnen lezen of iemand van 4 meter afstand kunnen herkennen.
- Bij auditieve problemen geven mensen aan in hoeverre zij een gesprek met meer dan drie mensen kunnen volgen of dat zij een gesprek met een persoon kunnen voeren.
Mensen met een beperking
In Nederland heeft 11 procent van de volwassenen tot 80 jaar volgens deze definitie één of meer matige of ernstige lichamelijke beperkingen (Gezondheidsenquête 2015-2017).
De meeste mensen hebben een motorische beperking (8%), gevolgd door een visuele (3%) en auditieve beperking (3%). Meer mensen hebben een lichte beperking: motorisch (13%), visueel (9%) en auditief (9%). De mensen met een lichte beperking laten we in deze rapportage buiten beschouwing.
Met de Gezondheidsenquête van CBS/RIVM kunnen we ook vaststellen of iemand een chronische aandoening heeft. Chronische aandoeningen komen bij 54 procent van de volwassen bevolking tot 80 jaar voor. Het betreft aandoeningen zoals hartfalen, hoge bloeddruk, artrose, maar ook eczeem.
Meer info over sporten met een lichamelijke beperking vind je hier