Waar je op moet letten bij het sporten met mensen met een cerebrale parese (CP)
08 oktober 2018
Cerebrale parese (CP) is een houding- en bewegingsstoornis die veroorzaakt wordt door beschadiging van de hersenen ontstaan voor het eerste levensjaar en is in Nederland de meest voorkomende oorzaak van (motorische) beperkingen bij kinderen. Hieronder een aantal punten waar je als begeleider op moet letten bij het sporten met mensen met cerebrale parese (CP)
De motorische stoornissen uiten zich in problemen met bewegen (verlamming en/of spasticiteit), het coördineren van bewegingen, praten en slikken. Daarnaast kunnen problemen met zicht, horen en het voelen voorkomen. 50% van de mensen met CP heeft een normaal intelligentieniveau, de andere helft is zwakbegaafd of vertoont psychische stoornissen. Mensen met CP zijn fysiek vaak minder fit (verminderde spierkracht, zuurstofopname, en verminderd (an)aëroob vermogen). Er zijn verschillende vormen van CP: diplegie waarbij meestal vooral de benen zijn aangedaan, maar waarbij tevens lichte stoornissen mogelijk zijn in de armen; quadriplegie waarbij armen en benen zijn aangedaan; of hemiplegie waarbij één lichaamshelft is aangedaan.
Trainingsopbouw
Mensen met CP reageren anders op fysieke activiteit. Ze hebben een verminderde aerobe en anaerobe response (zuurstofopname, piekventilatie, anaerobe drempel, etc.) op fysieke activiteit. Er moet op de volgende punten dus gelet worden:
- Training moet langzaam worden opgebouwd.
- Voor de beginnende sporter met een CP is het raadzaam dat hij/zij wordt gescreend op hartafwijkingen en cardiopulmonaire fitheid (sportmedisch onderzoek), zo kunnen veilige trainingszones worden bepaald.
- De training moet niet te zwaar maar zeker ook niet te licht zijn. Als de training te licht wordt ingericht, is er geen uitdaging voor de sporter én treedt er geen trainingseffect op.
- Om de subjectieve inspanningsgraad te evalueren kan de Borgschaal (rating of perceived exertion) worden gebruikt (96).
- Variatie in snelheid en uitvoering van oefeningen is belangrijk.
Niet alleen motorische vaardigheden maar ook het reactievermogen is verminderd bij mensen met CP. Mensen met CP hebben meer tijd nodig om de gegeven instructies om te zetten in de gevraagde acties:
- Pas de training en trainingssopbouw daarop aan.
- Bij anaerobe training moeten de oefeningen niet te moeilijk zijn omdat sporters met CP zich niet maximaal kunnen inspannen wanneer er te veel motorische vaardigheden worden gevraagd
- Mensen met een CP lopen vaak op de tenen en met de romp naar voren (klein steunvlak), waardoor problemen met evenwicht ontstaan.
- Trainen van coördinatie en balans is belangrijk.
- Wanneer het gaat om de fysieke voordelen van sporten zou de training voor kinderen met CP functionele krachttraining, trainen van vaardigheden, van uithoudingsvermogen (anaerobe training), balans en flexibiliteit moeten omvatten.
- Hoge intensiviteit in intervallen afgewisseld met rust is aan te bevelen.
- Bij training van het uithoudingsvermogen kunnen voor sporters met CP algemene trainingsprincipes worden toegepast.
- Er zijn specifieke hulpmiddelen voor sporten te vinden op www.sportenmetcp.nl. Dat kunnen hulpmiddelen zijn die de sportomgeving toegankelijker maken (bijv.glijplanken, instaphekken en tilliften), aanpassingen die de specifieke sport mogelijk maken (bijv. aangepast zitje in een roeiboot of een goot voor het gooien bij Boccia) en individuele hulpmiddelen die helpen bij het juist uitvoeren van bewegingen (ortheses). Deze laatste moeten in op maat gemaakt worden, in overleg met een ergotherapeut of een andere zorgprofessional.
Spasticiteit
Spasticiteit kan de mogelijkheid tot willekeurig bewegen in belangrijke mate nadelig beïnvloeden. Bij spastische kinderen zijn reflexen over het algemeen versterkt, waardoor uitvoering en ontwikkeling van motorische vaardigheden wordt belemmerd. Door onwillekeurige ‘mee-bewegingen’en co-activatie (tegelijk aanspannen van tegengesteld werkende spiergroepen) wordt doelgericht bewegen bemoeilijkt en ontstaat een afwijkend en inefficiënt bewegingspatroon. In de benen overheerst de verhoogde spierspanning van de strekspieren en in de armen die van de buigspieren. Bij met name competatieve sporten en in geval van (bijbehorende) stress, kunnen spasmen en athetose versterken
Spasme tijdens sporten hoeft niet slecht te zijn als het na het sporten weer afneemt:
- Als het spasme echt lastig is tijdens het sporten is het goed een deskundige (fysiotherapeut, huis- sport- of revalidatiearts) te raadplegen.
- Ademhalingstraining kan spasticiteit verminderen.
- Als de bewegingsvrijheid door dwangstanden afneemt is het heel goed deze gewrichten rustig actief te bewegen. Als een sporter niet zelfstandig kan bewegen kan de begeleider daarmee, in overleg met de sporter, helpen (passief bewegen).
Risico’s bij sporten
Mensen met een CP hebben relatief vaak epilepsie en aanvallen komen vaker voor bij vermoeidheid:
- Het is belangrijk extreme vermoeidheid te voorkomen.
- Bij mensen met een CP die tevens epilepsie hebben is de cooling down erg belangrijk om een aanval te voorkomen.
- Bij ongecontroleerde epilepsie of ernstige osteoporose is intensieve fysieke activiteit niet aan te raden.
- Bij mensen met een CP moet rekening worden gehouden met verhoogd risico op contracturen en op longproblemen door verslikken.
Gerelateerde artikelen: Wanneer heeft iemand een lichamelijke beperking? en Sporten met een spierziekte: Louis en Thomas