Waar je op moet letten bij het sporten met een dwarslaesie
07 november 2018
Een dwarslaesie is een beschadiging van het ruggenmerg waardoor uitval van zenuwen ontstaat die onder het niveau van het ruggenmerg ontspringen. Hierdoor ontstaat een verlamming van benen of bij hogere letsels ook van de armen of zelfs van de ademhalingsspieren. De motorische uitval kan hetzij spastisch (continu ongecoördineerde bewegingen), hetzij slap zijn (geen beweging mogelijk). Hieronder staan een aantal punten waar je als begeleider op moet letten bij het sporten met mensen met een dwarslaesie.
Risico’s bij sporten
Er is bij mensen met een dwarslaesie gevaar voor overbelasting van met name de schouders (en in iets mindere mate van pols en hand) bij rolstoelsporten. Het is daarom belangrijk om te zorgen voor een goede warming up, zo goed mogelijke bewegingsuitslag (rekken en strekken is belangrijk), spierkracht, balans, conditie en goede rolstoelvaardigheden.Voor rolstoelzaalsporten is een zaal met houten vloer beter omdat met name linoleum vloeren het rollen zwaarder maken. Het monitoren van de juiste trainingsintensiteit is belangrijk (ook in verband met eventueel verstoorde hartslag en warmteregeling). Om de subjectieve inspanningsgraad te evalueren kan de Borgschaal (rating of perceived exertion) worden gebruikt
Er is risico op overbelasting en wondjes door de gestoorde sensibiliteit en de altijd zittende positie die iemand heeft. Omdat beknelling, verwondingen, etc. meestal niet door de persoon zelf worden gevoeld moet de begeleider daar op letten, armen en benen goed inspecteren en letten op de houding in de stoel en bij het sporten. Ter voorkoming van drukplekken op de huid kan huidbescherming worden gebruikt of kan de huid geschoren worden.
Door een afname van de botdichtheid van mensen met een dwarslaesie neemt de kans op fracturen toe, met name bij een spastische dwarslaesie. Er is daarom veel aandacht nodig voor de positie en houding bij het uitvoeren van de bewegingen, voor de algemene zithouding in de stoel en voor optredende spasmen. Soms zijn extra banden nodig om de houding in de stoel te optimaliseren bij het sporten.
Autonome hyperreflexie
Bij mensen met een dwarslaesie is vaak sprake van een zogenaamde ‘autonome hyperreflexie’. De verschijnselen daarvan zijn een hoge bloeddruk, een lage hartslag (bradycardie), rood worden van de huid (erytheem), hoofdpijn, kippenvel. Autonome hyperreflexie kan door een volle blaas, maar ook door oefeningen of sport worden opgeroepen.Het is belangrijk te zorgen voor een regelmatige leging van de blaas (op schema), inspectie van katheters, maar ook voor een afname van (de intensiteit van de)
activiteiten als autonome hyperreflexie vaak of sterk optreedt.
Warmte/koude-regulatie
Thermoregulatie is lastig bij mensen met een dwarslaesie. Bij inspanning bestaat het risico op oververhitting door de afwijkende werking van het autonome zenuwstelsel, de verstoorde bloedcirculatie en afwezigheid van de zweetreflex. Tegelijkertijd kunnen mensen ook sneller onderkoeld raken. Het is belangrijk te zorgen voor een goede warming up en cooling down, de training langzaam op te bouwen en voldoende rustmomenten te creëren. Bij een eventuele warmtestuwing moet de persoon kunnen afkoelen, maar er moet ook worden gewaakt voor tocht en te sterke afkoeling.
Bloedcirculatie
Bij mensen met een dwarslaesie kan de bloeddruk sterk schommelen en door bepaalde houdingen kan hypotensie veroorzaakt worden. Er kan decompensatie optreden na het sporten doordat bloed zich ophoopt in de benen en sympatische reflex afneemt. Het langzaam opbouwen van oefeningen, een actieve cooling down en het inbouwen van rustpauzes kan dit risico verminderen.
Leemrijse, C.J., & Schoenmakers, T.M. (2016). Praktische tips en aanbevelingen voor sportaanbieders en trainers voor het sporten met mensen met een lichamelijke handicap. Utrecht: NIVEL.
Gerelateerde artikelen: Waar je op moet letten bij het sporten met mensen met een cerebrale parese (CP), Waar je op moet letten bij het sporten met een amputatie
Terug naar overzicht