Sporten met een kunstbeen
29 april 2019
“Te veel patiënten denken nooit meer te kunnen sporten nadat hun been geamputeerd is. Maar sporten met een kunstbeen kán.” zegt fysiotherapeut Xander van Doorn. Als iemand plots een been moet missen, is dat een gebeurtenis waardoor je hele wereld instort. “Patiënten vragen zich af of ze ooit nog kunnen lopen. Het is het begin van een angstige en moeilijke tijd van herstel en revalidatie. Vaak zijn mensen al ontzettend blij als ze hun dagelijkse leven weer kunnen oppakken, weer kunnen lopen. Aan sporten denkt dan nog niemand.” Maar dat zou dus wel moeten, vindt Van Doorn. Onderzoeker Ton de Lange is het daarmee eens. “Door in het begin alleen op ‘weer kunnen lopen’ te mikken, valt de keuze automatisch op een heel stabiele prothese. Mensen zijn namelijk bang om te vallen. Maar om op termijn eventueel hard te lopen, heb je juist een flexibelere prothese nodig.”
Onderzoek
Van Doorn en De Lange raakten geïntrigeerd door het onderwerp toen ze betrokken werden bij de Nederlandse atletiekploeg voor prothesedragers. De Lange: “De coach belde ons op. Het team trainde ontzettend veel, maar er zat nauwelijks ontwikkeling in. Waar lag dat aan? Ook wilde hij weten wat het effect was van al dat sporten met een kunstbeen. Verslijt een heupgewricht sneller? Wat is de eventuele schade in de toekomst?” Onderzoeksgroep Van Doorn en De Lange zetten een onderzoek op poten, met vier doelen: het vastleggen van het maakproces van een sportprothese, het ontwerpen van een oefenprogramma voor mensen met een prothese, wetenschappelijk onderzoek naar het effect van sporten met een prothese en kennisdeling via een website. Het lukte hen zelfs om een loopgroep op te richten bij Eindhoven Atletiek.
Manier van amputeren
“Door het onderzoek kwamen we erachter dat de manier van amputeren van invloed kan zijn op de mogelijkheden later”, vertelt de Lange. “Op welk punt is een been geamputeerd en wat is er gedaan met de spieren? Als vóór de amputatie al wordt samengewerkt met de revalidatiearts, de fysiotherapeut en de prothesemaker, zou dat een groot verschil maken.”
Kunnen veren
Een sportprothese moet flexibeler zijn en een flexibelere voet hebben dan een normale prothese. De voet aan een gewone kunstbeen is te stijf en heeft niet genoeg veerkracht om te rennen. Andersom is een sportprothese niet te gebruiken als dagelijkse prothese. Een sportprothese is langer dan een gewoon exemplaar. Tijdens het hardlopen moet de sportprothese namelijk kunnen ‘inveren’. Het grote probleem bij sporten met een kunstbeen is geld. Van Doorn: “Zorgverzekeraars vergoeden maar eens in de zoveel tijd een nieuw kunstbeen. Bovendien moet een sportprothese regelmatig worden aangepast. De spieren in het bovenbeen worden sterker door het sporten, waardoor de koker snel te klein wordt.”
Weer opnieuw leren lopen
Sporten met een kunstbeen is dus kostbaar, maar het vereist vooral doorzettingsvermogen. Van Doorn: “Een gezond lichaam is in evenwicht, ook tijdens het hardlopen. Een hardloper met een kunstbeen is dat niet. Dat blijkt ook uit het onderzoek. De heup van het been dat gezond is, heeft te lijden. Daarmee compenseer je namelijk. Een goede looptechniek is daarom erg belangrijk. Maar voordat je je daarop kunt storten, moet je eerst opnieuw leren lopen met de flexibele sportprothese. Dat is echt een nieuwe vaardigheid.”
Zelfvertrouwen
Van Doorn: “Ik heb ontzettend veel respect voor de mensen die nu bij mij hardlopen. Het zijn enorme doorzetters. Ze reizen het hele land door om hun prothese aan te laten passen of te trainen in Hoorn of Eindhoven. Maar ze krijgen er veel zelfvertrouwen voor terug. Ze komen hier in een rolstoel binnenrijden en rennen na een paar maanden vlotjes en zonder schaamte over de atletiekbaan. Dat is heel veel waard.”