Fietsen met beenprothese in drie stappen
09 mei 2019
Fietsen met een beenprothese is een goede manier van bewegen en zorgt voor een betere conditie. Maar welke stappen moet je nemen om veilig en zelfverzekerd op pad te kunnen gaan?
Let op: of fietsen ook geschikt is in jouw situatie hangt af van verschillende factoren, zoals je conditie, leeftijd en balans. Bespreek daarom je wens om te fietsen met je arts en/of therapeut en bekijk samen de mogelijkheden in jouw situatie.
1. Kies de juiste fiets
Het kiezen van de juiste fiets kan het verschil maken. Dat begint bij de keuze voor het model. Veel mensen met een beenprothese – zowel dames als heren – geven de voorkeur aan een damesfiets met lage instap. Dankzij de lage instap kun je eenvoudig over de fiets heen stappen en hoef je je (prothese)been niet over de fiets te zwaaien. Dit maakt het makkelijker om op en af te stappen.
Het advies is om te kiezen voor handremmen in plaats van een terugtraprem. Het voordeel van handremmen is dat je ze beter kunt controleren. Wanneer je te abrupt remt met een terugtraprem kan je achterwiel namelijk blokkeren en slippen. En natuurlijk wil je gevaarlijke situaties zoveel mogelijk voorkomen!
Zorg ervoor dat je zadel op zo’n hoogte staat dat je voeten bij de grond kunnen. Om veilig te kunnen stoppen en afstappen moet je gezonde been je lichaamsgewicht kunnen opvangen. Daarom is het veilig om niet van je zadel af te hoeven om te stoppen.
2. Kies de juiste aanpassingen
Voor sommige mensen is een standaardfiets geschikt. Anderen vinden het prettiger om enkele aanpassingen te laten doen aan hun fiets, zodat hij beter aansluit bij hun behoeften.
Je kunt kiezen voor een aanpassing aan de pedaal van je fiets. Een stilstaande crank bijvoorbeeld maakt het mogelijk om met één been te fietsen. De trapper aan je prothesezijde beweegt dan niet mee. Ook kan het draaipunt van je pedaal worden aangepast door middel van een excentrische pedaalarm. Dit is handig wanneer je moeite hebt om je knie te buigen tijdens het fietsen.
Een voet die van het pedaal schiet is een veelgehoord probleem van fietsers met een beenprothese. Ook hiervoor zijn aanpassingen mogelijk. Zo kun je kiezen voor een trapper met ruwe ondergrond, waardoor je schoenzool meer grip heeft. Om dezelfde reden kan een schoen met een kleine hak handig zijn. Een hak kan voorkomen dat je voet van het pedaal schieten.
Is een gewone fiets geen optie voor je, ook niet met aanpassingen? Geen zorgen! Misschien is een driewieler wel iets voor jou, of een sportieve (driewiel)ligfiets. Een driewieler zorgt voor meer balans en stabiliteit, en daarmee voor meer zekerheid voor jou als fietser.
Fietsen met beenprothese: onderbeen
Tijdens het fietsen moet je knie soms verder buigen dan tijdens het lopen. Dat kan vragen om een aanpassing aan je koker, zoals het inkorten van de achterzijde van je koker om de buiging mogelijk te maken. Maar inkorten kan lopen weer lastiger maken. In dat geval heb je misschien een sportprothese nodig om te fietsen. Overleg met je instrumentmaker over de mogelijkheden.
Fietsen met beenprothese: bovenbeen
Heb je een bovenbeenamputatie ondergaan en wil je fietsen? Let dan extra goed op de kwaliteit van je zadel. Veel mensen geven de voorkeur aan een smal en soepel zadel.
3. Bereid je goed voor
Een goed begin is het halve werk! Bereid je daarom goed voor door de trainen voordat je daadwerkelijk op de fiets stapt. Een goede training zorgt ervoor dat je veilig en zelfverzekerd de weg op kunt.
Soms kan er al tijdens je revalidatie worden gestart met fietstraining. Dit gebeurt meestal op een hometrainer. Niet vreemd, want dat is een veilige manier om weer te wennen aan een fiets. Na een beenamputatie moet je vaak wennen aan het verlies van gewicht aan één zijde. Je moet letterlijk opnieuw je balans vinden, ook op de fiets. Daar kan fietsen op een hometrainer bij helpen. Bovendien worden je beenspieren hierbij weer aan het werk gezet. Ook die moeten immers getraind worden!
Op een hometrainer hoef je nooit plotseling af te stappen; op een fiets wel. Daarom is het heel belangrijk om goed te oefenen met op- en afstappen. Vraag een vriend of kennis om de eerste paar keer bij je in de buurt te blijven, zodat je niet valt. Bij het oefenen gaat het er vooral om dat je steeds je gezonde been optimaal inzet. Dus afzetten met je gezonde been bij het opstappen en neerkomen op datzelfde been bij het afstappen.