Richtlijnen in beweging met Cerebrale Parese (CP)
14 december 2018
Ongeveer één kind op elke 400 à 500 jongens en meisjes wordt geboren met een hersenbeschadiging waardoor de spieren gedeeltelijk zijn verlamd. De gevolgen van deze aandoening, die CP wordt genoemd (Cerebrale Parese), zijn afhankelijk van de ernst van de beschadiging en de plaats van de beschadiging in de hersenen. Klachten die horen bij CP zijn onwillekeurige bewegingen (spasmen) en coördinatieproblemen. Mensen met CP hebben ook problemen met zien, voelen, proeven, horen, spreken, leren en gedrag.
Over het algemeen hebben mensen met CP een slechte conditie. Ze zijn nauwelijks actief en hebben moeite met bewegen. Ze zitten, afhankelijk van de ernst van de aandoening en de motorische beperkingen, gemiddeld tussen de 76 en 99 procent van de dag. Slechts 2 tot 7 procent van hun tijd bewegen ze matig tot intensief. Mensen met CP bewegen dus erg weinig en vooral: zitten veel. En hoe minder beweging een mens heeft, des te meer kans hij heeft op chronische aandoeningen, zoals hart- en vaatziekten en diabetes.
Mensen met CP lopen meer risico
Voor iedereen is een actieve leefstijl belangrijk om de kans op chronische ziekten te verminderen, maar dit blijkt nog sterker te gelden voor mensen met CP. In een Amerikaans onderzoek is aangetoond dat volwassenen met CP een verhoogde kans hebben op verschillende chronische aandoeningen. De kans op gewrichtsklachten bij mensen met CP die weinig bewegen neemt bijvoorbeeld toe tot zo’n 44 procent. Bij mensen zonder CP is dat 27 procent. Ook de kans op astma, hoge bloeddruk, overige hartaandoeningen, artritis, CVA en emfyseem stijgt sterker bij mensen met CP dan bij mensen zonder CP.
Het wordt steeds duidelijker dat langdurig zitten voor iedereen allerlei negatieve gevolgen heeft. De grootste spieren van je lichaam, in de benen en de billen, zijn niet actief als je zit. En als je ook nog een beetje onderuit zakt, hebben ook je rug- en buikspieren niets te doen. Er is dus geen activiteit van de spieren, zodat de spieren geen energie verbruiken. Het gevolg is dat vetten en suikers uit het eten langer in je bloed blijven zitten; als je urenlang stil zit, heeft dat een negatieve invloed op je suikerstofwisseling. Die verstoring is niet alleen slecht voor je hart en vaten, maar ook voor je brein.
Omdat de meeste mensen met CP minder bewegen dan anderen, is de beweegrichtlijn voor hen dan ook niet alleen gericht op meer bewegen, maar ook op minder zitten.
Richtlijnen voor mensen met CP
Op basis van de wetenschappelijke literatuur, klinische ervaring en meningen van experts zijn trainings- en beweegrichtlijnen opgesteld voor mensen met CP:
- Het eerste advies is om 5 of meer dagen per week 60 minuten matig tot intensief te bewegen. Deze aanbeveling ligt dus hoger dan de beweegrichtlijnen voor mensen zonder CP. Wel kunnen de activiteiten sterk verschillen. Wat intensief is, verschilt immers sterk van persoon tot persoon met CP. Voor de één zal lopen of rolstoelrijden al intensief zijn, een ander zal stevig moeten wandelen of zelfs rennen.
- Daarnaast wordt, voor wie dat mogelijk is, aangeraden het zitten in de vrije tijd te beperken tot 2 uur en het zitten iedere 30-60 minuten een paar minuten te onderbreken door te gaan staan of lopen. Door deze aanbevelingen te volgen, is de verwachting dat de kans op chronische aandoeningen zal afnemen. Daarbij geldt: alle beetjes helpen!
Conditie en spierkracht verbeteren
Om mensen met CP te helpen fitter en sterker te worden, zijn ook richtlijnen beschreven voor het verbeteren van de conditie en spierkracht. Ook deze richtlijnen zijn gebaseerd op wetenschappelijke literatuur (gecontroleerde studies), klinische ervaring en meningen van experts. De juiste vorm van trainen/bewegen kan bepaald worden op basis van de wensen van degene met CP, eventueel in overleg met de (kinder)fysiotherapeut of een andere expert. Dit zijn deze richtlijnen:
Conditietraining:
- Start met 1 of 2 sessies per week en verhoog dit geleidelijk tot 3 keer per week.
- Train minimaal 20 minuten per sessie.
- Train minimaal 8 weken lang 3 keer per week. Een alternatief is 16 weken lang 2 keer per week trainen.
- Doe ritmische oefeningen met de grote spiergroepen, bijvoorbeeld in de vorm van fietsen, lopen of rolstoelrijden.
- Een inspanningstest bij een sportschool of fysiotherapeut meet onder andere iemands maximale hartslag. Probeer voor een goed resultaat te trainen op meer dan 60% van die maximale hartslag.
Krachttraining:
- 2-4 sessies per week (met 1 dag rust tussen de sessies).
- Elke spiergroep kent een maximale belasting en herhalingen die de spiergroep aankan tijdens een oefening. Probeer bij krachttraining uit te gaan van 50 tot 80% van dat Herhalingsmaximum. Doe 1-3 sets van 6-15 herhalingen op dat maximum. Vraag eventueel de fysiotherapeut om advies.
- Train minimaal 12 weken aan één stuk.
- Zorg voor opbouw van enkelvoudige bewegingen (vaak op machines) naar meer complexe bewegingen (bijvoorbeeld met losse gewichten).
Deze richtlijnen kunnen kinderen en hun ouders, volwassenen met CP en professionals helpen in het nastreven van een fysieke actieve leefstijl. Door deze aanbevelingen te volgen is de verwachting dat de kans op chronische aandoeningen bij mensen met CP zal afnemen.